Verwijder de schil van het sjalotje en snij deze in kleine stukjes. Verwarm de kippenbouillon.
Verwarm een koekenpan met dikke bodem of hapjespan. Smelt de boter in de pan, maar bewaar wel een paar gram voor op het eind. Fruit de sjalot een paar minuten en doe dan de risotto in de pan. Zorg ervoor dat de risotto helemaal vochtig is van de boter. Laat ook de risotto een paar minuten zachtjes bakken tot dat de risotto glazig is en de boter lekker in de risotto is getrokken. De risotto krijgt hierdoor een heerlijke romige smaak.
Blus de risotto af met 400 ml wijn, bewaar ongeveer 100 ml. Doe ook de blaadjes salie en het laurierblaadje in de pan. Als de rode wijn helemaal is opgenomen door de risotto, voeg je de eerste soeplepel bouillon bij het recept. Als ook de bouillon helemaal is opgenomen, doe je de volgende soeplepel bij de risotto. Herhaal dit net zo lang tot dat de risotto de gewenste structuur heeft; net niet helemaal gaar.
Haal de pan van het vuur en doe de laatst 100 ml rode wijn nu bij de risotto en roer goed door. Breng de risotto op smaak met peper, zeezout en de Parmigiano Reggiano. Smelt als laatste de overgebleven boter door het gerecht. Dien de risotto op en rasp nog een klein beetje Parmigiano Reggiano over het gerecht voor een mooie opmaak. De risotto rode wijn is nu helemaal klaar! Buon appetito!
